Friday, January 29, 2010

Django Reinhardt 100: De naoorlogse jaren

Django Reinhardt 100: The prewar period ( English) Django Reinhardt 100: De vooroorlogse jaren ( Nederlands) Django Reinhardt 100: The postwar years (English) Django Reinhardt 100: De naoorloogse jaren (Nederlands)

Djangology - Django Reinhardt's eeuwfeest (1910-2010)
DJANGO REINHARDT 100: De naoorloogse jaren
Jørgen Larsen (vertaling: Hans Koert)


Django Reinhardt is uniek, een gitarist met zigeunerbloed, die een icoon werd in de Europese swingtraditie uit de jaren dertig en veertig. Django is wereldberoemd geworden door de manier waarop hij zijn instrument bespeelde, al was hij gehandicapt aan zijn linkerhand; door een ongeval kon hij niet alle vingers meer gebruiken. Verder is hij bekend geworden door zijn composities, die jazzstandards zijn geworden, zoals Minor Swing, Nuages en Djangologie. Django was een persoonlijkheid, die voortleeft na zijn dood in talrijke verhalen en anekdotes en is uitgegroeid tot een legende. Dit jaar, deze week, staan we stil bij zijn 100ste geboortedag. Eerder kon je lezen over de jaren dertig, toen hij furore maakte met de Quintette du Hot Club de France: Vandaag aandacht voor zijn naoorlogse jaren.

Django Reinhardt ( foto: Herman Leonard )

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zat de Quintette du Hot Club de France toevallig net in Engeland. Django keerde terug naar Parijs, maar Stephane Grappelli bleef in Engeland en speelde er met Engelse musici. Django bleef tijdens de oorlogsjaren spelen met een nieuwe formatie, waarbij Hubert Rostaing op klarinet de plaats van Stephane's viool innam. In 1940 schreef Django zijn wellicht bekendste nummer: Nuages: hier in een later opgenomen versie.

Django kon tijdens de oorlog uit handen van de Duitsers blijven, die veel zigeuners opsloten en ombrachten in de concentratiekampen. Na de oorlog speelde hij weer met Stephane Grappelli en ze maakten zo nu en dan weer opnamen samen.
In 1946 reisde Django korte tijd rond in de Verenigde Staten met Duke Ellington, maar succes bleef uit. Wel zorgde zijn komst naar Amerika voor meer naamsbekendheid daar en men maakte kennis met zijn virtuoze spel. Er zijn een paar opnamen bekend in de Verenigde Staten, waarbij hij, weliswaar tegen zijn wil, op elektrisch versterkte gitaar moest spelen. Hij kwam gedesillusioneerd en met heimwee terug naar Parijs waar hij in allerlei bezetting speelde tot 1951. In 1951 ging Django in een klein dorpje, net buiten Parijs wonen, Samois sur Seine en nam min of meer afscheid van de muziekscene; hij trok zich terug en ging vissen en schilderen, Af en toe trad hij nog wel eens op met musici, die de bebop hadden ontdekt. De opnamen, die hij maakte tussen 1951 en 1953, verraden bopinvloeden, maar ook een veel meer efficiënte manier van spelen op de elektrische gitaar met nog steeds een geweldige techniek. Zijn laatste opnamen werden een paar maanden voor zijn overlijden in mei 1953 gemaakt; hij kreeg een zware hersenbloeding en werd klinisch dood verklaard nadat hij in het ziekenhuis van Fontainebleau was binnen gebracht.
De wereld had een uniek genie op de gitaar verloren, maar zijn muzikale nalatenschap beïnvloedt nog steeds talrijke jazzfans tot op de dag van vandaag. Django's muziek zal altijd blijven klinken.

Jørgen Larsen

(vertaling: Hans Koert)

keepswinging@live.nl


Ik heb de onderstaande bronnen gebruikt:

Joseph Dinkins' profile of Django Reinhardt (1910-1953) met
The History of Django door een onbekende;

Django door Michael Dregni.

Artikel: Django Reinhardt (1910-1953) - gypsy guitarist of world reputation van Georg Lankester, een tot nu toe ongepubliceerd artikel (2009)


als je een fan bent van Django Reinhardt en de muziek van zijn navolgers, dan zou het zomaar kunnen zijn dat je hier heel wat leuke blogs zult vinden, die je graag wilt lezen. Het zou zonde zijn als je bijdragen zou misssen en daarom is er de nieuwsbrief, die iedereen op de hoogte houdt van de laatste onderwerpen:registreer.



Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions


Labels: ,

Thursday, January 28, 2010

Django Reinhardt: The postwar years

Django Reinhardt 100: The prewar period ( English) Django Reinhardt 100: De vooroorlogse jaren ( Nederlands) Django Reinhardt 100: The postwar years (English) Django Reinhardt 100: De naoorloogse jaren (Nederlands)

Djangology - Django Reinhardt Centennial (1910-2010)
DJANGO REINHARDT 100: The postwar years
Jørgen Larsen


Django Reinhardt is unique, a Gypsy guitar genius, who became an icon of the swing jazz period in Europe during the 1930s and 1940s. Django is world famous for his command of the guitar, although he had to overcome the handicap of missing full use of all fingers at his fretting hand. Further, he is also famed for his compositions, some of which have become part of the jazz standard repertoire, like Minor Swing, Nuages and Djangology. Django was a personality larger than life according to the many anecdotes and stories told about him, his biography has always been surrounded by the myth of a legend. Here we will keep to facts about his career. Today the postwar years.



Django Reinhardt (photo courtesy: Herman Leonard )

1939 found the Quintet touring in England when the war broke out. Django returned to Paris while Stephane Grappelli remained in England and continued performing with English musicians. Django played and recorded throughout the war years in a new formation of the Quintette du Hot Club de France ( = QHCF) substituting Hubert Rostaing's clarinet for Grappelli's violin. In 1940 Django composed his best known composition, Nuages, to be heard in a later recording here:

Django avoided the fate of many of his fellow Gypsies who went to their deaths during the German occupation in the Nazi concentration camps. After the war he was rejoined by Grappelli and they again played and recorded together occasionally.
In 1946 Django toured briefly with Duke Ellington in the US, the tour, however, was not the success as expected, but Django's appearance with Ellington helped him establishing a name and contact with an American audience that confirmed his reputation as an extraordinary musician. There exist some recordings from sessions in the states, where Django was forced to play an electric amplified guitar. He returned homesick and disillusioned to Paris where he continued his career in various settings until 1951.
Django retired partly from the music scene for longer periods in 1951 devoting much of his time to art painting and fishing, now living in a small village outside Paris, Samois sur Seine. However, he continued playing gigs occasionally and was now featured with musicians attracted by the new be bop jazz. His last recordings from 1951 to 1953 clearly show the inspiration from incorporating a be bop approach, but also a more economical use of his still splendid technique now worked out on an electric guitar. His last recordings were made a few months before he passed away on the 16th of May, 1953. Django suffered a massive brain hemorrhage and was pronounced dead on arrival at a hospital in Fontainebleau.
The music world suddenly had lost a unique guitar genius, but his legend and legacy has affectionately been taken care of by numerous jazz fans and other musicians till this day. Django's music will remain an important contribution to jazz.
Jørgen Larsen

keepswinging@live.nl


The above is based on the next sources:
Joseph Dinkins' profile of Django Reinhardt (1910-1953) at

The History of Django by unknown at the Django Swingpage,

Django by Michael Dregni, see articles at

Django Reinhardt (1910-1953) - gypsy guitarist of world reputation by Georg Lankester, unpublished article (2009)



If you enjoy reading articles like this about Django Reinhardt, you should inform yourself about the blogs to come. This year we remember the fact that Django Reinhardt was born 100 years ago in Liberchies (Belgium) on the 23rd of January, 1910. If you don't want to miss any further contribution about these celebrations, please register.



Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions

Labels: ,

Tuesday, January 26, 2010

Sweet Hollywaiians: Tropical sounds in a chilly Belsele

Sweet Hollywaiians: Tropische klanken in grijs en mistig Belsele (Nederlands) Sweet Hollywaiians: Tropical sounds in a chilly Belsele (English).

Japanse band warms the audience of 't Ey at its first European tour.
SWEET HOLLYWAIIANS: TROPICAL SOUNDS IN A CHILLY BELSELE
Hans Koert


Last week the Japanese Sweet Hollywaiians visited Europe for a short trip along four venues in France, The Netherlands and Belgium. On the 23rd of January, 2010 the band played at a jam packed 't Ey in Belsele, a village near Sint-Niklaas in the northwestern part of Belgium between Antwerp and Ghent.
Tomotaka Matsui ( photo courtesy: Hans Koert)
The members of the Sweet Hollywaiians, founded and based in Osaka, Japan, were originally street musicians who share a common passion for the 1930s string band tradition in collecting the music of long forgotten legends like Roy Smeck, Sol Hoopii, Eddie Lang and King Nawasi ( and that kind of related musicians). They founded the Sweet Hollywaiians - a string quartet containing a dozen of string instruments like a Hawaiian steel guitar ( a lap steel guitar), banjos, tipples, ukuleles, mandolins, a bass and of course, guitars.
Takashi Nakayama (photo courtesy: Hans Koert)
The four members, Tomotaka Matsui, Nobumasa Takada, Takashi Nakayama and Kochichi Tsutsumishita developed into a group with an almost perfect interpretation of this seldom hearded music and became sought after artists, not in their own country, Japan, but at festivals at the west coast of the US: Time for a visit to Europe - I wrote a few months ago in a review about its latest album, Ticklin' The Strings and last weekend, we finally could hear this fabulous group alive and well at the 't Ey in Belsele.
The Sweet Hollywaiians ( f.l.t.r.: Kohichi Tsutsumishita - Tomotaka Matsui - Nobumasa Takada - Takashi Nakayama) (photo courtesy: Hans Koert)
During the first set a lot of well known tunes were presented, like On The Beach of Waikiki; the Honolulu Stomp; Ten Tiny Toes - One Baby Nose, originally recorded by Sol Hoopii and the tune Singin' In The Bathtub, made known by R. Crumb and his Cheap Suit Serenaders, originally recorded in a 1930 Looney Tunes cartoon "Sinking In The Bathtub" (sic) featuring the film debut of Bosko the "Talk-Ink Kid". Tomotaka, who performed the lap steel guitar, a Hawaiian guitar played on its knees, introduced us to his own interpretation of the tune (My Wife Is Always ) Singin' The Blues; Nobumasa paid, playing Happy Birthday, homage to Django Reinhardt, who would have been 100 years that day. During this set they performed some well known standards too, like the St. Louis Blues, Milenberg Joys and Rum and Coca Cola which resulted in a spontaneous kind of community singing by the audience.
Kohichi Tsutsumishita and Tomotaka Matsui ( photo courtesy: Hans Koert)
It was remarkable to learn that most of the members were multi-instrumentalist, who seemed to change instruments in an easy way, like Nobumasa, King Mario for friends, who played the tenor banjo, the ukulele, the guitar and the mandolin.
Nobumasa "King Mario" Takada ( photo courtesy: Hans Koert)
In its second set the Sweet Hollywaiians showed to feel at home in the cozy club and opened with the title tune of its latest recording Ticklin' The Strings, followed by tunes like Sweet Sue; My Girl from the South Sea Islands ( originally composed and recorded by the Hawaiian Beach Combers); Many Happy Returns of the Day and a great interpretation of the 1928 Eddie Lang - Joe Venuti composition Doin' Things, one of the high lights of the evening - played by King Mario as a reborn Eddie Lang on the guitar and Takashi on the mandolin; why don't we hear this kind music more often played live on stage?

Nobumasa Takada and Takashi Nakayama ( [photo courtesy: Hans Koert)
The second set learned that they enjoyed being here, playing before an audience which likes this kind of music, for people that came specially to listen to this unique group from far and near. During the second set, which was less static, more visible elements and gimmicks were build in; and the audience liked it! They finished the concert with the Hula Girl, the title song of one of its first recordings, which is still one of my favorites.
Takashi Nakayama and Nobumasa Takada ( photo courtesy: Hans Koert)
The band surprised in its encore changing places and instruments and Tomotaka and Takashi played the ukulele in a kind of ukulele-battle faster and faster, like I remembered to have heard before as a gimmick of the popular Japanese ukulele player Jake Shimabukuro. The music of the 1930s, as played by legends like Roy Smeck, Sol Hoopii and King Nawahi was lived again in the Sweet Hollywaiians, who warmed a chilly Belsele with its hot sounds. Thank Mario, Tomotaka, Takashi and Kohichi - hope to see you back soon, not next week, as Mario promised, but maybe next year !!
Hans Koert


If you were anxious to hear these Sweet Hollywaiians alive in concert like me, than you seem to fit into the profile of the regular Keep Swinging blog visitors .... fascinated by jazz and jazz-related music from 1910 up to 2010. If you don't want to miss any contribution, let me know and we'll keep in touch.


Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions

Labels: , , , , ,

Monday, January 25, 2010

Sweet Hollywaiians: Tropische klanken in grijs en mistig Belsele

Sweet Hollywaiians: Tropische klanken in grijs en mistig Belsele (Nederlands) Sweet Hollywaiians: Tropical sounds in a chilly Belsele (English).

Japanse band verwarmt met "hot music" het publiek in 't Ey tijdens hun eerste Europese tour.
SWEET HOLLYWAIIANS: TROPISCHE KLANKEN IN EEN GRIJS EN MISTIG BELSELE
Hans Koert

Afgelopen week trad de Japanse stringband, de Sweet Hollywaiians, voor het eerst op in Europa. Op 23 januari 2010 waren ze o.a. te zien en te horen in een volgestroomd cultureelcentrum 't Ey in Belsele, een dorp tegen Sint-Niklaas (België) aan.

Tomotaka Matsui ( foto: Hans Koert)
De leden van de Sweet Hollywaiians, opgericht in en afkomstig uit Osaka, Japan, zijn oorspronkelijk straatmuzikanten, die gefascineerd waren door de muziek uit de jaren dertig, die ze op 78-toerenplaten verzamelden, van bijna vergeten musici als Sol Hoopii, Roy Smeck en King Nawahi - muziek die zijn wortels heeft in Hawaï. Ze richten de Sweet Hollywaiians op - een kwartet met louter snaarinstrumenten, zoals een Hawaïgitaar ( zo'n "blikken" gitaar - ook wel dobro genaamd), banjo’s, ukelele's, mandoline's, een bas en natuurlijk gitaren.
Takashi Nakayama (foto: Hans Koert)
De vier bandleden Tomotaka Matsui, Nobumasa Takada, Takashi Makayama en Kochichi Tsutsumishita, bleken tijdens het concert ware meesters te zijn in het interpreteren van deze muziek, met een perfectie, die zich liet horen tot in de kleinste details, en het is dan ook niet vreemd dat ze aan de westkust van de VS graag geziene gasten zijn op festivals georganiseerd rond dit soort muziek. Tijd om ze eens naar Europa uit te nodigen, schreef ik een half jaar geleden en - voila - daar stonden ze - alive and kickin' op het podium in 't Ey in Belsele.
The Sweet Hollywaiians ( v.l.n.r.: Kohichi Tsutsumishita - Tomotaka Matsui - Nobumasa Takada - Takashi Nakayama) (foto: Hans Koert)
Tijdens de eerste set brachten ze een heleboel bekende nummers, zoals On The Beach of Waikiki, the Honolulu Stomp; Ten Tiny Toes - One Baby Nose, oorspronkelijk een nummer opgenomen door Sol Hoopii en het nummer Singin' in the Bathtub, dat we wellicht kennen van de uitvoering van Robert Crumb, maar oorspronkelijk te horen was in de eerste Looney Tune cartoon met Bosko ( the Talk-Ink Kid) als "Sinking in the Bathtub”. Tomotaka, die de dobro bespeelde, als een Hawaïgitaar op zijn knieën, introduceerde ons zijn nieuwste versie van Singin' The Blues, omgevormd tot My Wife Is Always Singin' The Blues. Ook kwamen er bekende standards langs als de St. Louis Blues, de Milenberg Joys en het bekende nummer Rum and Coca Cola, waar het publiek spontaan vocaal op inhaakte.
Kohichi Tsutsumishita en Tomotaka Matsui ( foto: Hans Koert)
Het was opmerkelijk te ontdekken dat de bandleden met gemak wisselden van instrument ( de bassist mocht zich daarvan, uiteraard om begrijpelijke redenen, van distantiëren), zoals bijvoorbeeld Nobumasa, voor zijn fans King Mario, die beurtelings de tenorbanjo, de ukelele, de gitaar en de mandoline bespeelde.
Nobumasa "King Mario" Takada ( foto: Hans Koert)
In de tweede set leken de Sweet Hollywaiians wat meer op hun gemak en te genieten van het enthousiasme van het publiek. Ze openenden de tweede set met het titelnummer van hun laatste CD Ticklin' The Strings, gevolgd door nummers als Sweet Sue; My Girl From the South Sea Islands, oorspronkelijk geschreven en opgenomen door de Hawaiian Beach Combers; Many Happy Returns of the Day en een schitterende uitvoering van een nummer, geschreven door Eddie Lang en Joe Venuti, getiteld Doin' Things, voor mij één van de hoogtepunten van het optreden. King Mario ontpopte zich daarin als de herboren Eddie Lang op gitaar en Takashi begeleidde hem vakkundig op mandoline: Waarom horen we dit soort muziek niet meer op onze podia?

Nobumasa Takada en Takashi Nakayama ( foto: Hans Koert)
In de tweede set werden er ook wat meer visuele grappen gemaakt, waaruit blijkt dat ze zich op hun gemak gingen voelen ( tijdens de eerste set was alleen een voorzichtig ingezet "Happy Birthday" voor de 100 jarige Django Reinhardt, hun enige uitspatting geweest). Het publiek, dat speciaal gekomen was, van heinde en ver, om dit unieke concert te kunnen meemaken, waardeerde dit zeer. Het concert werd afgesloten met Hula Girl, het titelnummer van hun eerste album, voor mij nog steeds hun beste.
Takashi Nakayama en Nobumasa Takada ( foto: Hans Koert)
Uiteraard moest er een toegift komen ( twee zelfs) en daarin verrasten ze door te wisselen van plaatsen en instrumenten en ontwikkelde een simpele rag zich tot een gevecht tussen Tomotaka en Takashi, wie in het hoogste tempo de ukelele kan bespelen, een gimmick, dat me deed denken aan een filmfragment van een optreden van de Japanse ukelelespeler Jake Shimabukuro, die dat in zijn optredens inbouwt.
De muziek uit de jaren dertig, zoals oorspronkelijk gespeeld door de string bands uit de jaren dertig, warmde een grijs en nat Belsele op tot tropische temperaturen, dankzij de "hot sounds" van de Sweet Hollywaiians. Bedankt Mario, Tomotaka, Takashi en Kohichi - hopelijk tot snel - niet volgende week, zoals Mario beloofde, maar misschien volgend jaar. Ik hoop dan weer van de partij te kunnen zijn.
Hans Koert


Als je net als ik uitgekeken hebt naar het concert van de Sweet Hollywaiians, dan hoor je tot het illustere gezelschap dat de meeste onderwerpen in de Keep Swinging blog wel zult kunnen waarderen: bijdragen over jazz of jazz-gerelateerde muziek uit de jaren 1910 - 2010.
Als je niets wilt missen over datgene wat nog komen gaat, vraag dan om de nieuwbrief. Stuur even een mailtje aan: keepswinging@live.nl



Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions


Labels: , , , ,

Friday, January 22, 2010

Django Reinhardt 100: De vooroorlogse jaren

Django Reinhardt 100: The prewar period ( English) Django Reinhardt 100: De vooroorlogse jaren ( Nederlands) Django Reinhardt 100: The postwar years (English) Django Reinhardt 100: De naoorloogse jaren (Nederlands)

Djangology - Django Reinhardt's eeuwfeest (1910-2010)
DJANGO REINHARDT 100: De vooroorlogse jaren
Jørgen Larsen ( vertaling: Hans Koert)

Django Reinhardt is uniek, een gitarist met zigeunerbloed, die een icoon werd in de Europese swingtraditie uit de jaren dertig en veertig. Django is wereldberoemd geworden door de manier waarop hij zijn instrument bespeelde, al was hij gehandicapt aan zijn linkerhand; door een ongeval kon hij niet alle vingers meer gebruiken. Verder is hij bekend geworden door zijn composities, die jazzstandards zijn geworden, zoals Minor Swing, Nuages en Djangologie. Django was een persoonlijkheid, die voortleeft na zijn dood in talrijke verhalen en anekdotes en is uitgegroeid tot een legende. Dit jaar, deze week, staan we stil bij zijn 100ste geboortedag.

De feiten: Jean Baptiste Reinhardt werd geboren in een woonwagen in de nacht van 23 januari 1910 vlakbij het Belgische dorpje Liberchies. Zijn ouders waren zigeuners van de Manouche clan, en hij kreeg de bijnaam Django wat in de taal van de zigeuners, het Romani, zoiets betekent als Ik ontwaak. Django groeide op, rondtrekkend met paard en wagen, met zijn ouders, steeds onderweg naar een nieuwe standplaats. Als kind reisde hij door Frankrijk, Italië en Noord Afrika. Rond zijn tiende jaar kozen zijn ouders voor een min of meer permanente standplaats aan de rand van Parijs. Men zegt, dat Django zo rond zijn tiende viool en banjo leerde spelen door te imiteren wat anderen speelden. Hij speelde banjo toen hij twaalf was en begeleidde zijn vader, die viool speelde, in een zigeunerbandje waarmee ze in café en op festivals speelden, maar ook in de Bal-musettezalen in Parijs. Als tiener ging hij alleen optreden en bespeelde de banjo en later gitaar met de populaire Italiaanse zigeuner accordeonist Vetese Guérino en anderen in cafés, danszalen en nachtclubs in Parijs. Hij speelde met talloze musici en maakte zijn eerste opnamen voor Pathé op banjo met accordeonist Jean Vaissade in 1928.( De titels: Grisery en Ma reguliere). Op 2 november 1928, op 18 jarige leeftijd, raakt Django gewond tijdens een brand in zijn woonwagen, waar hij woont met zijn vrouw. Toen hij terugkwam van een optreden, vroeg in de ochtend, stoot hij een brandende kaars om als hij naar bed gaat. Zowel hijzelf als zijn vrouw ontsnappen aan de vuurzee, maar Django heeft ernstige brandwonden over een groot deel van zijn lichaam en wordt naar een ziekenhuis gebracht. Zijn rechterbeen is verlamd en twee vingers aan zijn linkerhand zijn ernstig beschadigd. De artsen geloven dat hij nooit meer gitaar zal kunnen spelen en ze willen zijn rechterbeen amputeren. Django wil geen operatie en verlaat het ziekenhuis. De daaropvolgende maanden herstelt hij langzaam van zijn verwondingen. Django leert zichzelf weer gitaarspelen, gebruik makend van een speciale techniek waardoor hij met zijn zwaar beschadigde linkerhand toch kan spelen; de twee beschadigde vingers kan hij alleen gebruiken als hij akkoorden speelt - hij zal al zijn vingers nooit meer normaal kunnen gebruiken. Na deze periode van herstel gaat Django weer optreden in cafés in Parijs en hij begeleid zanger Jean Sablon op de gitaar in een programma met populaire Franse chansons. In 1933 vinden er verschillende succesvolle opnamesessies plaats, sommige met Stéphane Grappelli. Django was gefascineerd door de jazzmuziek die hij hoorde op platen van Louis Armstrong, Duke Ellington en het gitaarduo Joe Venuti en Eddie Lang. In 1934 ging hij spelen in het door Charles Delauney opgerichte Le Quintette du Hot Club de France, dat eerst als een soort gelegenheidsgroep hun muziek kon maken. Zowel Django als Stéphane Grappelli, maakten deel uit van dit kwintet.

Django Reinhardt en Stephane Grappelli

Delauney plaatste Django en Stéphane Grappelli in een kwintet met louter snaarinstrumenten: Drie gitaren, een viool en een bas. Het kwintet moest Charles Delaunay's Hot Club of France organisatie promoten, oorspronkelijk een privéclub in Parijs van toegewijde jazz enthousiastelingen, die de nieuwe Amerikaanse swing wilden promoten door uiteenlopende bijeenkomsten te plannen; later maakten ze platen voor het Disques Swing-label.
Quintette du Hot Club de France ( QHCF)

Het oorspronkelijke Quintet of The Hot Club of France (QHCF) bestond uit Django op sologitaar; Stéphane Grappelli op viool, Roger Chaput en Django's broer Joseph 'Nin Nin' Reinhardt op ritmegitaar en, last but not least, Louis Vola op bas. Deze vrij ongebruikelijke bezetting voor een jazzgroep viel op en, dankzij de platen die ze opnamen in 1934 werd hun muziek populair in de Parijse jazzscene. Het samenspel tussen Django en Grappelli was sensationeel, begeleid door de ritmesectie, waar geen slagwerker aan te pas kwam, was nieuw en werd als typisch Europees overgenomen door de Amerikaanse jazzscene. De muziek van het kwintet was "hot", op een manier die zijn weerga niet kende; het repertoire bestond uit voornamelijk Amerikaanse swingtraditionals; later werden ook composities van Django en Stephane toegevoegd, zoals het nummer Minor Swing.

De QHCF ( = Quintette du Hot Club de France) maakte tientallen platen tussen 1935 en 1939 uitgebracht op verschillende labels; de meeste hebben een hoog muzikaal gehalte, als je luistert naar wat Django en Stephane presteren. Deze opnamen zijn waardevolle documenten geworden waarop het beste van de Europese swing uit de jaren dertig, is vastgelegd. Ze zijn, dankzij de talrijke heruitgaven, ook bij de jongere generaties geliefd geworden. Het succes van de QHCF kwam ook door hun live-concerten, overal in Europa. Amerikaanse musici, die Europa aandeden waren verrast toen ze de virtuositeit van Django leerden kennen en er werden concerten georganiseerd in all star bezettingen met o.a. Coleman Hawkins en Benny Carter. Ook Rex Stewart en Bill Coleman namen platen op met Django en er werd zelfs een jamsessie op de radio georganiseerd met Louis Armstrong. Uit 1939 stamt het volgende fragment van een optreden van de QHCF met het nummer 'J'attendrai', waarop je goed de speciale manier van spelen kan zien, die Django nadat hij gehandicapt werd aan zijn hand, ontwikkelde.



Jørgen Larsen
keepswinging@live.nl





Het QHCF komt aan bij de VARA-studio in Hilversum op 8 november 1937.
v.l.n.r.: Roger Reinhardt - Louis Vola - Joseph Reinhardt - Charles Delaunay - Stephane Grapelli - onbekend persoon - Eddy Crommelin - Theo Uden Masman ( van de Ramblers) - Django Reinhardt met zijn vrouw en, tenslotte, Harry Bodenz. (uit: Doctor Jazz Magazine no. 98 (1981/82)

Parade der Rhythmen

Django R
einhardt and the Quintette du Hot Club de France
maakten hun debuut in Nederland op het 5de Jazzwereldfeest in het Kurzaal in Scheveningen op 10 juli 1937.
Vier maanden later, op 6 november 1937, zijn ze terug in ons land. Ze treden dan op tijdens een feestavond van de Jazz Liga afdeling Den Haag als één van de orkesten die optreden in De dierentuin van Den Haag. Behalve het Quintette du Hot Club de France is er ook een amateurjazzconcours en optreden van de Schmull Groep ( twee lenige jongelui en een charmante jonge dame
) en verschillende jamsessies. In een uniek filmfragment van het Polygoonjournaal zien we als eerste de Rhythm Giggers uit Wageningen ( onderleiding van André Eschauzier - jarenlang een trouwe bezoeker van de Doctor Jazz Reunies), die de tweede prijs won. Op het eind spelen de Swing Papas ( tweede prijs). In het midden stuk zien en horen we de Hot Club de France, met Django Reinhardt, Stephane Grapelli, Joseph Reinhardt, Roger Reinhardt en Louis Vola.

Het Quintette du Hot Club de France is een ander genre, zonder blaasinstrumenten, was als correct, edel musiceerend geheel en bijzonder attractief geheel in dit klankenfeest en wel één der hoogtepunten mag worden genoemd. ( uit het krantenartikel Parade der Rhythmen in Het Vaderland van 7 november 1937 ( klik er op om het te vergroten)

Hans Koert
keepswinging@live.nl
Als je artikelen zoals deze van Jørgen Larsen uit Denemarken over Django Reinhardt, interessant vindt en wilt weten hoe dat dan in Nederland zat, dan zou je je best thuis voelen in deze Keep Swinging blog. Er komen ongetwijfeld meer bijdragen over deze grote gitarist, die deze week honderd jaar geleden geboren werd in Liberchies (België) op 23 januari 1910. Aals je toekomstige bijdragen niet wilt missen, registeer je dan.
( Tekening van de QHCF van de hand van Boy ten Hoven (Nov. 1935) ( uit: Boy ten Hove's Caricatures: Drawings of Jazz Musicians 1935-1940 van Ate Van Delden (2006)).



Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions














Labels: ,

Thursday, January 21, 2010

Django Reinhardt 100: The prewar period

Django Reinhardt 100: The prewar period ( English) Django Reinhardt 100: De vooroorlogse jaren ( Nederlands) Django Reinhardt 100: The postwar years (English) Django Reinhardt 100: De naoorloogse jaren (Nederlands)

Djangology - Django Reinhardt Centennial (1910-2010)
DJANGO REINHARDT 100: The Prewar period
Jørgen Larsen

Django Reinhardt is unique, a Gypsy guitar genius, who became an icon of the swing jazz period in Europe during the 1930s and 1940s. Django is world famous for his command of the guitar, although he had to overcome the handicap of missing full use of all fingers at his fretting hand. Further, he is also famed for his compositions, some of which have become part of the jazz standard repertoire, like Minor Swing, Nuages and Djangology. Django was a personality larger than life according to the many anecdotes and stories told about him, his biography has always been surrounded by the myth of a legend. Here we will keep to facts about his career.

Jean Baptiste Reinhardt was born in a Gypsy caravan during the night of January 23, 1910, near the Belgian town of Liberchies. His parents were Gypsies of the Manouche clan, and he was given the nickname Django', which means I awake in the Romani language. Django grew up a wanderer following the ancient habits of his people, living in a horse driven caravan with his family always on the move for another encampment. As a child he traveled throughout France, Italy and North Africa, at about his tenth year of age his family took to a more permanent lifestyle in a Gypsy encampment at the edge of Paris.
Around this time it is said that Django learned to play violin and banjo by watching members of his clan performing. He was given a banjo guitar at the age of twelfth, and he started accompanying his father, a violinist, who would perform in a group of fellow Gypsies at festivals, in cafés and professionally at Bal-musette halls in Paris. Still in his teens, Django soon went on his own and played banjo, then guitar, with the popular Italian Gypsy accordionist Vetese Guérino and others in cafés, dancehalls and night clubs of Paris. He went on to play with numerous other musicians and made his first recordings playing the banjo with accordionist Jean Vaissade in 1928. At the age of 18 on November 2, 1928, Django was injured in a fire that ravaged the caravan he shared with his wife. Returning from a gig late at night, Django apparently knocked over a candle on his way
to bed. Both he and his wife escaped the fire, but Django suffered severe burns over half of his body and was brought to a hospital. His right leg was paralyzed and the third and fourth fingers of his left hand were badly burned. Doctors believed that he would never play guitar again and further intended to amputate his right leg. Django refused to have the surgery and left the hospital after a short time. Recovering from the injuries during several months after the fire, Django taught himself to play guitar again inventing a new technique that allowed him to use only his index and middle fingers on his left, fretting hand when playing solo, the two other fingers were badly hurt and could only be employed as support when playing chord progressions, complete mobility and extension of these fingers remained impossible.

After his period of convalscense Django worked again in cafés in Paris and in a duo with vocalist Jean Sablon accompanying the singer on guitar in a repertoire of French popular songs of the time. In 1933 they recorded several successful sessions, some of them also featuring Stéphane Grappelli. However, Django was attracted to jazz after listening to records by Louis Armstrong, Duke Ellington
and the sophisticated string duo of Joe Venuti and Eddie Lang. In 1934 jazz became his musical language when the Quintet of The Hot Club of France was formed at the initiative of Charles Delauney, who had attended some informal backstage jamming by members of a band featuring both Django and Stéphane Grappelli.
Django Reinhardt and Stephane Grappelli
Delauney teamed Django and Stéphane Grappelli in a string quintet setting featuring three guitars, violin and double bass. The quintet would perform occasionally to promote Delauney's Hot Club of France' organization, originally a private Parisian club of devoted jazz enthusiasts promoting the new American swing music through various activities including concerts and later a record label appropriately named Disques Swing.
Quintette du Hot Club de France ( QHCF)
The initial formation of The Quintet of The Hot Club of France (QHCF) consisted of Django on lead guitar, Stéphane Grappelli on violin, Roger Chaput and Django's brother, Joseph Nin Nin Reinhardt on rhythm guitars and finally Louis Vola on double bass. The unusual instrumentation of the ensemble in a jazz context at the time quickly gained a reputation among Parisian jazz fans and the quintet had an instant success when the first recordings by the group were released late 1934. The interplay between Django and Grappelli was a sensation, their sharing of elaborate improvisation on their stringed instruments supported by the rhythm section without a drummer was something new and sat a standard in European jazz that matched the best players from the American jazz scene. The music by the quintet was hot swing performed in a way never heard before, the repertoire was mainly American swing tunes of the time but later also supplemented by compositions by Django and Grappelli such as Minor Swing

The QHCF made dozens of recordings from 1935 to 1939 released on various labels, most of them of a high musical standard at least when considering the efforts of Django and Grappelli. These recordings remain a document of the best of the swing era in Europe during the 1930s and they have had a constant success with new generations of jazz fans ever since as they have been currently available through various reissue compilations. The success of the QHCF also included live performance all over Europe, the quintet went on tour and the performance of the band's hot swing playing inspired musicians all over. Visiting American jazzmusicians in Paris were astonished by the high standard of Django's capacity as a guitarplayer and there were arranged recording sessions featuring Django in an all star line-up with Coleman Hawkins and Benny Carter, also Rex Stewart and Bill Coleman recorded with Django and even a jam-session and radio performance with Louis Armstrong was arranged. In 1939 was made a short film featuring the QHCF playing the tune J'attendrai, one of few documentary fragments showing Django in action using his special playing technique - enjoy this fragment here.

Jørgen Larsen

The QHCF arrives at the VARA-radio studio in Hilversum ( The Nertherlands) ( 8th of November, 1937.) f.l.t.r. Roger Reinhardt - Louis Vola - Joseph Reinhardt - Charles Delaunay - Stephane Grapelli - unknown person - Eddy Crommelin - Theo Uden Masman ( from the Ramblers) - Django Reinhardt with his wife and Harry Bodenz. (source: Doctor Jazz Magazine no. 98 (1981/82)

Django Reinhardt and the Quintette du Hot Club de France made its debut in The Netherlands at the 5th Jazzwereld-Feest in the Kurzaal in Scheveningen ( near The Hague) on the 10th of July 1937.

Four month later, on the 6th of November, 1937, the quintet was one of the main attractions at a Feestavond at the Dierentuin in The Hague organized by the Nederlandse Jazz Liga afdeling Den Haag. Except the concert by the Quintette du Hot Club de France a concours of amateur bands was organized including a performance of the Schmull Group and several jam sessions. The Rhythm Giggers from Wageningen ( directed by André Eschauzier - for years a regular member of the Doctor Jazz Reunion), received the first prize and is to be seen at the start of the small Polygon news fragment and the Swing Papas ( 2nd prize) close the fragment. In the middle the Quintet du Hot Club de France, featuring Django Reinhardt, Stephane Grapelli, Joseph Reinhardt, Roger Reinhardt and Louis Vola. ( Hans Koert)

If you enjoy reading articles like this one from Jørgen Larsen from Denmark about Django Reinhardt, you should inform yourself about the blogs to come. This year we remember the fact that Django Reinhardt was born 100 years ago in Liberchies (Belgium) on the 23rd of January, 1910. If you don't want to miss any further contribution about these celebrations, please register.
( Drawing of the QHCF by Boy ten Hoven (Nov. 1935) ( source: Boy ten Hove's Caricatures: Drawings of Jazz Musicians 1935-1940 van Ate Van Delden (2006)).


Retrospect
Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions

Labels: , ,